2010
14 juni tot 14 augustus; werk
van LEO
SCHATZ - 1918, Amsterdam:
De boek-illustraties van LEO
SCHATZ bij 'IVAN DE DWAAS', een sprookje van L. N. TOLSTOI,
uit het Russisch vertaald door TOM EEKMAN;
een uitgave van KELDERUITGEVERIJ & ATELIER GROTESQUE.

"Het ergerde de oude duivel dat de drie broers bij
de boedelverdeling geen ruzie hadden gekregen, maar in der minne
uit elkaar waren gegaan. Hij riep drie duiveltjes bij zich. 'Kijk
eens,' zei hij, 'er zijn drie broers: Semjon de Krijger, Taras
de Buik en Ivan de Dwaas. Die hadden ruzie moeten krijgen, maar
ze leven in vrede; ze zijn zelfs dikke vrienden. Die dwaas heeft
al mijn zaakjes in de war gestuurd. Jullie moeten er met z'n
drieën op uit gaan, dat drietal aanpakken en ze zo in de
luren leggen dat ze elkaar de ogen uitkrabben. Kunnen jullie
dat?'
'Jawel!' was het antwoord.
'Hoe leggen jullie dat dan aan?'
'Dat doen we zo,' zeiden ze, 'we richten ze eerst ten gronde,
zodat ze geen hap meer te vreten hebben. Dan stoken we ze tegen
elkaar op, zodat ze elkaar overhoop steken.'
'In orde,' zei hij, ' ik zie dat jullie van wanten weten. Opgerot
nu en kom niet terug vóór jullie het stel tegen
elkaar hebben opgezet. Lukt dat niet, dan stroop ik de huid van
jullie drieën af!'
Zo laat Tolstoi in 1885 zijn volksvertelling,
in de vertaling van Tom Eekman (Martinus Nijhoffprijs 1981) in
het tweede hoofstuk openbreken met een draaiboek dat zijn vernietigende
actualiteit nooit verloren heeft, en zo kortelings weer is ingezet
als onontkoombaar en fijnzinnig mechanisme in het graaiend beurs-
en bankschandaal - het is tenslotte een volksvertelling en behoeft
inhoudelijk niets toe te voegen aan de kultuur dan toegankelijke
schoonheid, zodat iedereen leesgenot kan samenvoegen met begrijpen.

De wens dit uit te geven hoeft geen toelichting.
De eigenlijke aanleiding het te doen moet gelegen hebben in de
mogelijkheid de kunstenaar Leo Schatz (vroeg in de negentig)
-zich met overtuigend, speels, maar toch dramatisch op de verschillende
niveaus eigengemaakt door welhaast fysieke 'binnentreding', tekenplezier-
los te laten op Tom Eekman's (een goede tachtiger) meeslepende
vertaling.
Tekenen was zeker nooit de grote liefde van,
de schilder, Schatz; veleer is hij in het ons bekende werk een
zuivere colorist:
"Kleur
is voor mij een poëtische uitspraak, zoals een dichter zijn
gevoelens transponeert in een gedicht."
Nadat
hij in de jaren vijftig het tekenen als het ware achter zich
heeft gelaten is er bijna plotseling vanaf 2002 weer die behoefte
'te krabbelen'.
En dan, zoals dat gaat wanneer een kunstenaar, meegesleept door
het hem liefdevol aangereikte verhaal waarin overal herkenningspunten
zijn in het eigen leven, ontstaat er een ontdekkingsreis in een
nieuw werkterrein, waarbij de beelden even levendig opgeroepen
worden als de verrassingen van het tekenmateriaal zich gaande
weg 'in de hand' openbaren.
Zo is een reeks, veel meer dan eerst beoogd, tekeningen/illustraties
ontstaan, steeds per tekstblad een illustratieblad, die we eigenlijk
alleen kennen uit het vakgebied van de kinderboeken.
Wonderlijker dan bij eerste beschouwing te vermoeden is dan de
frisse kwaliteit van ieder blad; meer bijzonder nog de hechtheid
van de composities, waarbij de colorist begenadigd omgaat met
grijzen: van intens zwart tot zilvergrijs.
Dat, vervolgens, vraagt nogal wat van de vormgever/tekstverzorger.
In de handen van Marc Berger is dit een evenwichtig schoonheidsspel
geworden: luchtig, maar met grote kracht heeft de bladspiegel
een vorm gekregen die de 'illustraties' precies die grotere adem
geven die ze als 'zelfstandige kunstwerken' nodig hebben.

Binnen de tekeningen is een
voortdurend heen en weer springen van de Leo Schatz's 'binnen'-wereld
van 'levensreddende' fantasie en het hem eigen vakkundige handwerk
van het evenzo 'levensreddende' realisme van de academische tekenaar,
dat in de stevig geplaatste boerenlaars precies het gewicht laat
aflezen dat getorst wordt - via haast surrealistische handen
- aan 'duiveltje-aan-de-vork'. Het zijn die twee, in een lang
leven tot eigenschappen geworden, talenten die samen met de vele
jaren (deels zelf beleefde) kultuurhistorie en de gretig ingenomen
kunstgeschiedenis met voorstellingen maar vooral 'verbeelding
van anderen', die wanneer Leo Schatz zich laat inzuigen in het
verhaal en 'tot Rus wordt', de beelden opleveren die we als toeschouwer
als een geloofwaardige werkelijkheid kennen. Perspectieven worden
verlegd, lijven welhaast onmogelijk, maar vooral ren dienste
van de expressie, getordeerd en de mens getoond van werkelijke
mens tot karikatuur en schimmig spook.
Aan de wanden toont het Fries
Grafisch Museum de originele tekeningen van Leo Schatz.
In de vitrines liggen een
aantal boekjes opengeslagen, zodat de bladspiegel, steeds tekst
en reproductie genoten kunnen worden.
De boeken zijn à euro
29,95 bij de uitgevers ( KELDERUITGEVERIJ & ATELIER GROTESQUE )
te koop; enkele exemplaren zijn aan de balie te verkrijgen.
|