|
Het bezit van ons museum is
opgebouwd uit schenkingen van particulieren en diverse drukkerijen
in Friesland, verenigd in het: Gerard de Lange, gewerkt aan de letterproef. Daarbij wordt veel aandacht geschonken aan het vormgevingsprincipe dat geheel in overeenstemming is met de ideeën die horen bij de tijd waarin de betreffende letter werd getekend en ontwikkeld. De letterproef heeft een plaats gevonden in het hart van de drukkerij, naast de meest gebruikte zetbok en bij de electrische Heidelberger drukdegel. De letter-collectie
bestaat uit het eigenlijke en levendige werkmateriaal van een
drukkerij uit de periode 1850 1950. We hebben: 'handletter': (een
drukker gebruikt dat woord in dit verband in zijn enkelvoudsvorm)
dat zijn de losse drukletters op een staafje die gegoten zijn
uit een speciale legering giet-lood. Er zijn verschillende maten
'letter', die maat heet in de drukkerij het 'corps'. Feitelijk
is het woord 'corps' voorbehouden aan de dikte-maat van
het lood-kegeltje (de minimale 'zethoogte'), maar in de praktijk
werd 'corps' de aanduiding voor de 'letterhoogte'. De verschillende 'lettertypen'
zijn er in 'romein' (rechtopstaand) en 'cursief'
(schuin); heel vaak ook 'normaal' (de basis van het letterontwerp),
'vet' (dik), 'mager' (dun), 'smal' en 'grotesque'
(in de breedte opgerekt). Al die varianten zijn er dan steeds
weer in de verschillende 'corpsen', die in verschillende
'kasten' moeten. Wanneer de letter in de drukvorm
niet zwaar gebruikt werd en er weinig kans op regelmatige herdruk
was kostte zulke opslag veel geld (de ruimte en het materiaal
kon niet gebruikt worden voor iets anders). |
Het bezit van het Fries Grafisch Museum bestaat uit verschillende collecties, een verzameling divers kleinmateriaal en enkele speciale objecten: De collectie De Roos. De collectie Dieuwke Kollewijn. Dieuwke Kollewijn werd in 1918 in Schoorl (NH) geboren. Ze
leerde het handboekbinden aan het Instituut voor kunstnijverheidsonderwijs
te Amsterdam en werd daar beïnvloed door Tine Baanders en
John B. Smits. De Eekhoff collectie. De gieterij. De Julien stopcilinderpers. ![]() De collectie degelpersen. De cliché-kast. De bibliotheek. |
Als vaker in het jaar waren er diverse zeer speciale demonstraties, waaraan nu ook door anderen dan de vrijwilligers werd deelgenomen.
De kunstenaars van Atelier It Plein 19 maakten een speciale uitgave,
waarin alle aspecten van het Oude Ambacht worden aangeroerd.
Bezoekers en andere belangstellenden kunnen deze gelegenheidsuitgave in het museum bestellen.
Tjeerd Bottema; 6 februari 1885, Langezwaag,
Friesland.
Basisopleiding tekenen bij Rosenbeek, Heerenveen. Daarna waren
er de avondlessen aan de Ambachtschool, waarna hij tenslotte
de Rijksacademie te Amsterdam bezocht. 1904 acte M.O. tekenen,
1907 Prix de Rome.
Hij werkte in Italië, Spanje, Marokko, Frankrijk en Engeland.
Hij werkte in alle technieken van de vrije schilderkunst en de
grafiek, was ontwerper en voerde opdrachten uit in de gebonden
sfeer. Zijn beroemdste ontwerp is het beeldmerk van de RVS, de
heer met de wandelstok, de dame met de paraplu en hun belangstellende
hondje, uit 1905.
Hij werkte in Laren, Houtweg 472
Tjeerd Bottema overleed op 9 maart 1978.
Hillegonda ('Hil', 'Hill') Bottema; 20
juni 1913, Laren (NH). Dochter van Tjeerd Bottema.
Studeerde aan de Akademie van Beeldende Kunsten in Den Haag,
bij Henk Meijer en George Hogerwaard.
Woonde en werkte in Laren (N.H.), Katwijk aan Zee, Leiden en
Arnhem (ze leidde het Openluchtmuseum).
Werkte als vrij schilder, vrij graficus en illustrator, terwijl
ze zich intensief bezig hield met de kunstnijverheid en de (Nederlandse
en internationale) volkskunst; zowel practiserend als als technisch
en historisch onderzoeker/publicist.
Zeer bekend was haar ontwerp voor de kinderpostzegels van 1961;
ze maakte ook ex-librissen.
Hillegonda Bottema overleed te Arnhem op 29 augustus 1968.
Johanna Bottema; 16 april 1918, Laren (N.H.).
Dochter van Tjeerd Bottema. Gehuwd met L.L. Schwarzschild.
Studeerde aan de Akademie van Beeldende Kunst, Den Haag.
Woonde en werkte in Katwijk aan Zee, Leiden en Amsterdam. Maakte
veel dierstudies, onder meer in 'Artis' te Amsterdam. Schilderde,
aquarelleerde en tekende vooral portretten en dieren, stillevens
en landschappen.
Ze werd vooral bekend door haar illustraties in talloze school-
en kinderboeken.
Johanna Bottema overleed in 1974 te Amsterdam.
Tjerk Bottema;
4 maart 1882, Bovenknijpe (gem. Schoterland, Frl.) Broer van
Tjeerd Bottema.
Leerling aan de Rijkskweekschool voor Onderwijzers te Maastricht,
de kunstnijverheidsschool te Amsterdam, de Rijksakademie van
Beeldende Kunsten te Amsterdam (1901-1904) onder A. Allebé,
G. Sturm en N. van der Waay; daarna aan de Koninklijke Akadmie
van Schone kunsten te Antwerpen.
Hij woonde en werkte in Bovenknijpe, Langezwaag, Tijnje, Amsterdam,
Antwerpen, Londen 1910, Berlijn tot 1914, Laren (N.H.) tot 1914,
Italië, woonde van ca. 1920 af in Parijs, later in Cachan
bij Parijs.
Hij beoefende de vrije schilderkunst (olieverf en aquarel), vrije
tekenkunst (veel pentekeningen) en grafiek (gebonden en vrij
in alle technieken). Tjerk Bottema maakte, net als zijn broer,
tijdens studiereizen vele landschappen (Lapland, Sicilië,
Frankrijk, Spanje enz.) en stadsgezichten (Londen, Amsterdam),
daarnaast was hij portrettist.
Hij werd erg bekend met affiches in litho voor bioscopen te Berlijn
en zijn politieke prenten in het blad 'De Notenkraker'.
Tjerk Bottema gaf les aan J. Leopoldt en P.S. Stenneberg en was
lid van 'St. Lucas' te Amsterdam.
Hij overleed in juli 1940.
"Als Hendrik Werkman in zijn brieven spreekt over 'kardoes papier' wat bedoelde hij dan?" Waar vindt je een antwoord op zo'n vraag?: In 2007 hebben de Stichting Boek/Werk/Onderzoek - Atelier
It Plein 19 - Papier- en Boekrestauratie Nancy Knaap een collectie
monsterboeken aan de Stichting Fries Grafisch
Museum in langdurig bruikleen geschonken. Het museum zou u dankbaar zijn voor aanvullingen. Deze verzameling werd voor een belangrijk deel gevormd door de verzameling van de Drukkerij Douma Dokkum en genoemde bruikleengevers. |
'Monstercollecties' zijn de stalenboeken van de papier industrie. De monstercollecties werden en worden als exclusieve verzamelingen
door de papier leveranciers gepresenteerd. Het zijn niet alleen
stapels papierstripjes met een naam of code en een prijs per
gram per vierkante meter. In de monsterboeken worden de diverse
papiersoorten in al hun variatie op smaakvolle wijze getoond,
uiteraard is dat een uiting van de tijd waarin ze zijn samengesteld.
Diverse toepassing waarvoor de speciale kwaliteiten zich bijzonder
lenen worden zorgvuldig naar ideeën van ontwerpers uit de
'eigen' tijd aan de klant voorgesteld. Zo, van en op papier,
worden het steeds ook volledige documenten van de stijlopvatting
van een periode. |
Over de drukplaten van de Atlas
van Eekhof is heel veel te zeggen.
We volstaan hier met het vaststellen dat het Fries Grafisch Museum
de volledige serie koperen platen herbergt waarvan Eekhof een
atlas liet drukken.
De gedrukte atlas
is eveneens, samen met enkele losse exemplaren van de 'Grietenij-afdrukken'
in bezit van ditt museum.
Gravureplaten in de kast van
"W. Eekhof schrijft in 1875 dat hij de portefeuilles
met topografische tekeningen van Friesland van de heer Fred.
Muller heeft gekocht en dat hij er later nog 291 ontving van
Mr. J. van Dam van Noordeloos te Rotterdam. Daarmee bezitten
het Gemeentelijk Museum van Leeuwarden en het Fries Museum aldaar
nu samen 682 van de ongeveer 835 topografische tekeningen die
Stellingwerf van Friesland maakte.
De berichtgeving over het lot van de verzameling Brouërius
en Henskes en die van Busserus is soms onjuist of tegenstrijdig.
Geen enkel onderdeel is bijeengebleven. Friesland en Zeeland
vormen een gunstige uitzondering; daar zijn grote delen uit de
Atlas en Schouwburg weer samengebracht. Verder vinden we delen
van de oorspronkelijke collecties of later weer bijeengebrachte
fragmenten in verschillende, dikwijls plaatselijke of regionale,
musea en archieven. Ze zijn het duidelijkst te herkennen aan
de tekeningen van Stellingwerf. Tekeningen die Stellingwerf voor
Schoemaker gemaakt heeft, zoals met name in Noord-Holland vaak
het geval is, horen daar niet bij. Het was het lot van atlassen
om na de dood van de verzamelaar te worden verkocht, uiteen te
raken en deel van andere verzamelingen te gaan uitmaken. Daarin
zijn ze vaak nauwelijks terug te vinden, maar soms blijven bepaalde
delen min of meer intact of komen zelfs weer bij elkaar."